Schoenadvies
De noodzaak van een goede schoen
Het belangrijkste aan een schoen is, dat hij zo veel mogelijk de normale functie van een voet kan overnemen, terwijl hij natuurlijk ook tegelijkertijd fungeert als bescherming en buffer tussen de voet en de ondergrond.
Dit wil zeggen, dat de schoen enkel mag opgemaakt zijn in overeenkomst met de anatomische opbouw en de normale functie van een voet en dat hij zich volledig rondom de voet moet kunnen sluiten, alsof hij er deel van uitmaakt.
Hoewel het dragen van een goede schoen de eerste vereiste is voor een gezonde biomechanische gang, wordt het belang ervan dikwijls over het hoofd gezien.
Daarom moet U zelf schoenen leren testen, zonder U door iets of iemand te laten beïnvloeden!
Om U hierbij te helpen hebben wij een lijstje met een paar richtlijnen opgemaakt, die gebaseerd zijn op medische studies die over de criteria voor biomechanisch correcte schoenen handelen en die door verscheidene specialisten in de biomechanica zijn samengesteld.
Met deze paar simpele controles kunt U zo elke schoen testen, om te zien of hij voor U (of eventueel voor anderen) geschikt is, zodat U zonder problemen verder door het leven kunt stappen.
Hierbij willen we ook opmerken, dat dit de minimum criteria zijn, die voor alle soorten schoenen gelden
(hetzij kinderschoenen, huisschoenen, turnschoenen, sportschoenen, wandelschoenen, etc… )
Zeker bij sportschoenen moet U hierbij goed letten, omdat de krachten die op de voet inwerken dan nog eens extra gaan vergroten. Het is dan net een goede stabiliteit en het correct afrollen van voet en schoen samen, die voor een veel betere prestatie kunnen zorgen en dus zeker niet de (of het aantal) ‘gadgets’ die een schoen heeft.
Ook in huis en tijdens de zomer, wanneer U veel in beweging bent, is het best dat U schoenen blijft dragen. In huis kunnen dit dan een lichter type schoen zijn (maar die dan verder wel aan deze verschillende criteria van een goede schoen moeten blijven voldoen) en tijdens de zomer een gesloten sandaal, die dan wel de zool, hiel en sluiting moet hebben van een normale schoen, maar bovenaan extra verluchting heeft of meer open is.
Diabetes patiënten zijn enorm vatbaar om zich onbewust te verwonden aan de voet(en), zonder er iets van te voelen of erg in te hebben en dit door de polyneuropathie die eigen is aan de ziekte. Daarom is het van vitaal belang om dagelijks grondig na te kijken of zowel de voeten geen (kleine) verwondingen vertonen, alsook binnenin de schoenen geen vervormingen (puntjes en/of steentjes) of andere scherpe dingen zitten.
De verscheidene criteria
1. Een goede steun van de hiel
De ganse hiel moet goed gesteund worden achteraan in de schoen. Dit moet gebeuren met een harder materiaal, dit gedeelte mag absoluut niet buigzaam zijn! U kan dit testen door de hiel van de schoenen proberen te bewegen, om zo te controleren of het materiaal niet te buigzaam is.
2. Het voorste 1/3 van de zool van de schoen moet buigzaam zijn
Vermits de voorvoet zich moet kunnen plooien bij de afstoot van de voet, moet het voorste 1/3 van de zool buigzaam zijn. Dit gedeelte mag absoluut niet hard zijn! Eigenlijk is dat ook logisch, omdat op die plaats je voet zelf (blootsvoets) beweeglijk genoeg is, om zich af te stoten. Dit wil zeggen dat plateauschoenen, speciale afrolschoenen of eender welke andere schoenen met een volledig harde zool, absoluut niet goed zijn!!! U kunt dit testen door het voorste 1/3 van de zool van de schoen proberen te bewegen, om te kijken of het materiaal buigzaam genoeg is (maar ook niet te buigzaam… want er moet een beetje resistentie aanwezig zijn, om de stabiliteit te garanderen).
3. Het achterste 2/3 van de zool van de schoen mag niet buigzaam (moet hard) zijn
Vermits het midden en achterste deel van de voet goed gesteund moet worden tegenover de voorvoet, mag het achterste 2/3 van de zool absoluut niet plooibaar ( moet hard ) zijn. Eigenlijk is dat ook logisch, omdat op die plaats je voet zelf (blootsvoets) rigide genoeg moet zijn, om zo voor stabiliteit en schokabsorptie te kunnen zorgen.
Vooral bij het uitkiezen van sportschoenen moet U hierbij opletten, omdat de krachten die op de voet inwerken dan nog vergroten. U kan dit testen door het achterste 2/3 van de zool van de schoen proberen te bewegen, om zo te zien of het materiaal buigzaam is of niet.
4. Het materiaal van het gedeelde boven de zool (dat rondom de voet sluit) mag niet al te buigzaam zijn en moet in de zool van de schoen zijn ingebouwd
Moest dit wel het geval zijn, zouden de grote krachten die zich in de schoen manifesteren, er voor zorgen dat bij bepaalde bewegingen de voet en het bovenste gedeelte van de schoen zich opzij over de schoenzool gaan duwen, om zo totale instabiliteit te veroorzaken.
Vooral bij het uitkiezen van sportschoenen moet U hierbij opletten, omdat de krachten die op de voet inwerken dan nog vergroten. U kan dit testen door Uw hand in de schoen te schuiven en proberen te bewegen van links naar rechts, terwijl U de zool van de schoen goed vasthoudt, om zo te voelen of het materiaal niet al te buigzaam is.
5. Beide schoenen moeten goed passen en correct gesloten kunnen worden met veters
Anders kunt U evengoed geen schoenen dragen, omdat Uw voeten continu gaan bewegen in de schoen en zich gaan proberen te stabiliseren door met de tenen te grijpen. Velcro en andere alternatieve sluitingen zijn niet aangeraden, omdat ze na langdurig en actief dragen losser komen te zitten. En net bij sportschoenen moet U hierbij goed letten, omdat de krachten die op de voet inwerken dan nog eens extra gaan vergroten en net een goede stabiliteit door het correct sluiten voor een veel betere prestatie kan zorgen.
Voor de juiste maat kunt U best de voet gans naar voren schuiven en dan Uw wijsvinger vanachter in de schoen steken. Als hij er comfortabel inpast, heeft de schoen de juiste grootte voor Uw voet, maar U mag ook niet meer ruimte overhebben, anders is de schoen te groot. Bij het bekomen van podologische zolen, neemt U best Uw zolen mee om te kijken of ze goed in de schoenen passen. Als U nieuwe schoenen uitprobeert, probeer dan altijd beide schoenen uit (want Uw beide voeten hebben niet steeds dezelfde grootte) en loop er dan ook even mee rond, om te testen of ze inderdaad nog steeds goed zitten.
6. Vlakker is meestal beter
Maar, voor vrouwen is een hakje van 2 vingers absoluut aangeraden(!), wegens het verschil in de positie van het bekken. Iemand die reeds lang hoge hakken draagt, mag ook nooit plots naar platte schoenen overschakelen! Voor het testen van de ideale hakhoogte moeten vrouwen hun eigen 2 vingers (wijs- en middenvinger) naast de hak van de schoen houden en er de eventuele verhoging vooraan nog bij optellen. Te vlak is ook niet goed… een klein verschil tussen voor- en achtervoet moet steeds aanwezig zijn, zoals bij de meeste sportschoenen.
7. Geen correcties in de schoenen
Goede neutrale schoenen zijn de enige correcte. Alle toevoegingen zijn commerciële gadgets, die zelden het juiste wondermiddel bij uitstek zullen blijken. Met deze denken wij dan bijvoorbeeld aan de anti-pronatie elementen in (sport)schoenen, voetgewelven en verhogingen in speciale ‘afrol’- en/of ‘gezondheidsschoenen’, etc…. Eender wat en waar U iets gaat plaatsen in een schoen, zal elders voor een compensatie gaan zorgen en dan hebben we het hier nog niet over het feit, dat bij iedere mens beide voeten steeds verschillend zijn… hoe kun je dan universele en identieke wondermiddelen gaan verklaren, die voor iedereen in gans de wereld perfect geschikt zouden zijn?
Een loper bijvoorbeeld heeft pronatie en stabiliteit nodig (iets wat men uitschakelt door anti-pronatie elementen in de schoen te gaan plaatsen of schoenen te dragen die uit te lichte, buigzame materialen zijn vervaardigd) om de voet te laten adapteren aan de ondergrond, zodat deze dan weer voldoende stabiliteit kan vergaren, om opnieuw goed en krachtig te kunnen afstoten. Je voet moet ook zonder hulpmiddelen kunnen afrollen (iets wat men uitschakelt door speciale ‘afrolschoenen’ of sportschoenen met afgeronde zolen te gaan dragen), zodat je bepaalde spieren niet gaat verzwakken en aldus compensaties gaat veroorzaken op andere plaatsen. Eender welke verandering je ook aan een schoen of looppatroon gaat aanbrengen, moet individueel per voet worden aangepast en gebaseerd zijn op een voorafgaand, grondig biomechanisch onderzoek.